Sonja Bakker BV |
door: Melchior Meijer
Vertel hen precies hoeveel Liga’s, Sultana’s, Becel Dit, Optimel Dat, Slimmofast Zus en andere door het Voedingsvaticaan gezegende spijzen zij mogen eten. Ze fietste pardoes de berm in. Maar hoe dan Heer? “Hoe dan? Vertel hen precies hoeveel Liga’s, Sultana’s, Becel Dit, Optimel Dat, Slimmofast Zus en andere door het Voedingsvaticaan gezegende spijzen zij mogen eten. Ik zeg u, zij zullen van hun sofa afrollen en wandelen.” En Sonja Bakker, want zo heette de eerst beduusde, maar allengs opgetogener door de polder peddelende Aardsengel, toog naar huis en schreef 365 verzen. Ze had er zeven dagen en zeven nachten voor nodig, maar toen had ze ook wat: Eet des ochtends een Liga Eureka. Die zat. En het volk jubelde. Zoveel wijsheid! En het volk bestormde de graanschuren. Herauten declameerden Sonja’s verzen en de mensen vochten om de Heilige Waren. Becel, Optimel, Slankosnel, Friggylight, Jibbotight, Unifrits, Lipogoodbye, de manna was niet aan te slepen. Halleluja! En de Heer, de Heer tafelde met Kardinaal Yvonne van Sluys van het Voedingsvaticaan, voorheen hulpkapelaan bij Unilever. En Zij keken uit het raam en gniffelden. Zij zagen dat Ze geramd zaten. Grapje. Sonja Bakker is niet gecast door de voedingsindustrie, al lijkt het er nog zo op. En je kunt van haar zeggen wat je wilt, maar voor veel mensen is Sonja Bakker écht een reddende engel. Een kompas in de mist. Want wie en wat mogen we nog geloven als het om eten gaat? Gisteren waren eieren slecht, vandaag krijgt boter de Zwarte Piet, morgen moeten we per sé veel soja eten. De richtlijnen van instanties die bepalen wat goed voor ons is, zijn verworden tot een barokke mix van politiek correcte mythen en dubieuze boodschappen van industrieën die garen spinnen bij allang ontzenuwde sprookjes. In die kakafonie van semi-deskundigheid, waarvan de voosheid door de meesten slchts kan worden vermoed, is Sonja een lichtend baken. Haar tips en recepten zijn smakeloos en fantasieloos, maar juist daarom zo vertrouwd. In een doelgroep die smakeloosheid en fantasieloosheid tot veilig levensmotto heeft verheven, moet je niet aankomen met frivoliteiten als de Sardijnse, de Okinawaanse of zelfs de echte Hollandse keuken. (Is dit een advocado? Nee kassajuf, dat is geen avocado maar een koolraap). De horden die zich vastklampen aan mevrouw Bakker, zitten hopeloos gevangen in de penibele belevingswereld van de STER en Vinger aan de Pols. Ze denken wèrkelijk dat verzadigd vet je bloedvaten verstopt, dat cholesterol van de duivel is en dat vet de grote dikmaker is. Want wie en wat mogen we nog geloven als het om eten gaat? Laat ze dus fijn Sonja Bakkeren. Op korte termijn scheelt die massale zelfkastijding de samenleving klauwen met geld. Calorierestrictie is de enige dieet-interventie die heeft bewezen het hele rijtje gevreesde welvaartsziekten op de lange baan te schuiven. Weinig bloedsuiker- en insulinepieken, verbeterde insulinegevoeligheid, minder stollings- en ontstekingsfactoren, betere endotheelfunctie, toenemende Heart Rate Variability, the works... en dat allemaal door minder energie tot je te nemen. Google maar eens Luigi Fontana en John Hollozsy. Hoe langer de Sonja Bakker-aanhangers die forse calorierestrictie volhouden, hoe gezonder ze worden. Duizenden Sonja Bakkerende Nederlanders zouden zonder de Zwaagse Engel inmiddels diabetes type 2 hebben ontwikkeld. En voor de echte Sonja-haters er is hoop. Calorierestrictie leidt ook tot een toename van BDNF (Brain Derived Neurotrophic Factor), een Pokon-achtig stofje dat nodig is om de nieuwe hersencelletjes die we allemaal voortdurend aanmaken te laten rijpen en functioneel te maken. Trouwe Bakkerianen worden dus op termijn slimmer. Waarna ze misschien, je weet het nooit, op het idee komen om eens écht te gaan koken. Met pure, mooie basiswaren. Pure mooie wàt? Basiswaren. Boter, kaas, eieren, spruiten, pastinaken, uien, knoflook, garnalen, prei... alles eigenlijk, als je maar kunt zien dat het in de grond, aan een struik, in zee of aan een beest heeft gezeten. Onderzoekers van allerlei pluimage trokken de afgelopen eeuw één belangrijke conclusie: de mens kan in alle uithoeken van de wereld gedijen op een scala van totaal verschillende diëten; van vegetarisch tot carnivoor, van ‘mager’ tot moddervet. Het gaat pas mis met zijn gezondheid als hij zijn voedsel intensief gaat bewerken en raffineren. Dan en alleen dan ontstaan gebitsproblemen, diabetes type 2, kanker, hart- en vaatziekten en zelfs psychiatrische aandoeningen op noemenswaardige schaal. Dr Francis Pottenger bewees deze stelling in een proefdiermodel. Zowel ratten als katten degenereren in de loop van één generatie wanneer hun natuurlijke voeding tot boven een bepaalde grens wordt geraffineerd. Deze vitale waarneming is ruim zestig jaar lang overschreeuwd door het evangelie van groei en ‘vooruitgang’. Alleen levensmiddelen waaraan in een fabriek een zogenoemde ‘meerwaarde’ is gegeven, genereren immers een leuke winst. De richtlijnen van instanties die bepalen wat goed voor ons is, is barokke mix van politiek correcte mythen en dubieuze boodschappen van industrieën die garen spinnen bij allang ontzenuwde sprookjes. De industrie doet er alles aan om het ‘pure voedsel’ dat opa en oma bij de bakker, de slager, de melkboer en de groetenman haalden, een suf, smakeloos en zelfs ongezond imago (roomboter) te bezorgen. Ze praat ons in schreeuwerige reclamespotjes aan dat het bereiden van eerlijke basiswaren oneindig veel tijd en moeite kost. Ze creëert een waanzinnig lucratieve vraag naar relatief peperdure onzinproducten, het liefst door er vaag onderbouwde gezondheidsclaims op te plakken. Voorlichtende instanties als het Voedingscentrum en de Hartstichting doen ijverig mee aan de gekte. Nog even afgezien van de vraag of dat correct is, we hoeven er niet langer in te trappen. Ga naar de boekwinkel, koop een écht kookboek, surf langs Neerlands fantastische kookblogs, laat je inspireren, niet dicteren, struin markt en winkels af naar de mooiste ingrediënten en leef je uit. De horden die zich vastklampen aan mevrouw Bakker, zitten hopeloos gevangen in de penibele belevingswereld van de STER en Vinger aan de Pols. En dan de belangrijkste les uit deze wijsneuzerige tirade: of je nu Sonja Bakkert of beschaafd eet, neem altijd ruim de tijd om te eten. Nuttig je maaltijd als het even kan in gezelschap en kom eerst tot rust. Eet nóóit als je opgefokt bent. Hoezo? Stress maakt ons ongevoelig voor het hormoon insuline, dat juist tijdens en na het eten zijn werk moet kunnen doen. Het zal veel deskundigen een rolberoerte bezorgen, maar volgens de Britse arts-onderzoeker Dr Malcolm Kendrick is het gevreesde hartinfarct vooral een psychosociaal bepaalde aandoening. Kendrick spoelde de cholesterolhypothese lang geleden door zijn met pluche beklede toiletpot, omdat hij merkte dat mensen die een hartinfarct krijgen doorgaans exact dezelfde cholesterolspiegels hebben als mensen die gezond blijven. Ook andere risicofactoren verwijst hij naar de prullenbak en ter verdediging gebruikt hij harde cijfers uit Engeland en Frankrijk. “Engelsen en Fransen zijn qua traditionele risicofactoren precies even ongezond,” zegt hij. “Ze hebben exact hetzelfde cholesterol, dezelfde, vaak verhoogde bloeddruk, hetzelfde aantal mensen met overgewicht en diabetes. De Fransen roken iets méér dan de Britten en eten van alle Europeanen het meeste verzadigd vet. Ze denken wèrkelijk dat verzadigd vet je bloedvaten verstopt, dat cholesterol van de duivel is en dat vet de grote dikmaker is. Toch krijgen de Britten vijf keer zo vaak een hartinfarct als de Fransen.” Hoe kan dat? Kendrick lacht sardonisch, want hij weet dat hij met deze niet te weerleggen gegevens voedingsvoorlichters en diëtistes tot razernij brengt. Is het de wijn? “Kom nou. Ongezond is een wijntje zeker niet, maar je kunt er nooit van z’n leven dat vijfvoudige verschil mee verklaren.” Wat is het dan wèl? “De Fransen nemen de tijd voor het eten,” betoogt hij. “Er is in hun samenleving net zo veel stress en narigheid, maar hoe opgefokt een Fransman ook is, de maaltijden zijn voor hem heilig. Fransen drinken wat, socializen een beetje en beginnen doorgaans pas te eten als ze aardig zijn onthaast. In Engeland daarentegen, en ik neem aan ook in Holland, is eten vaak een kwestie van wie in de kortst mogelijke tijd zoveel mogelijk naar binnen schuift. Het liefst met op de achtergrond een opgefokte nieuwslezer die alle ellende van de wereld de eetkamer inslingert. Fysiologisch gezien maken die twee situaties een verschil van dag en nacht. Als de stresshormonen nog door je lijf gieren, is je lichaam niet in staat naar behoren met voedsel om te gaan. Een gestresst organisme is ingesteld om reserves vrij te maken, niet om voorraden aan te leggen, schade te herstellen, weefsel op te bouwen. Ga je in zo’n fight or flight toestand eten, dan schieten allerlei parameters – bloedsuiker, insuline, cortisol – tijdelijk door het plafond. Ze komen na verloop van tijd wel weer op hun pootjes terecht, maar als je dag in dag uit zulke pieken oproept, is dat slecht voor de bloedvaten. Heel slecht. Wie vaak eet onder stress, soliciteert naar een hartinfarct. Het verklaart ook heel goed waarom mensen die psychosociaal in de verdomhoek zitten, zoals laag opgeleiden en minderheden, zo ontzettend veel meer last van hart- en vaatziekten hebben.” Cheers. Bron: Tijdvoorechtegezondheid.nl |