Diabetes Mellitus betekent letterlijk "honingzoete doorloop". Er is sprake van een verstoord bloedsuikergehalte. In 2001 waren er bijna 500.000 diabeten in Nederland. Hiervan behoorde 10-20% tot type 1 en 80-85% tot type 2. Verwacht wordt dat type 2 (ouderdomsdiabetes) verder zal toenemen, mede vanwege het toenemende aantal ouderen in ons land. Indien de diabeet zijn bloedsuikergehalte goed onder controle heeft is het beoefenen van sport geen probleem. Hieronder volgt een samenvatting van de onderwerpen die tijdens de cursus zullen worden besproken. Een centrale rol bij Diabetes Mellitus speelt de alvleesklier, waar de insuline wordt geproduceerd. De bloedsuikerspiegel wordt bepaald door de hoeveelheid glucose in het bloed. Glucose is afkomstig uit de afbraak van koolhydraten. De verdeling van glucose wordt geregeld door de lever. Via een ingewikkeld systeem van hormonale terugkoppeling wordt de bloedsuikerspiegel binnen bepaalde grenzen gehandhaafd. Insuline stimuleert o.a. de overgang van glucose naar de lichaamscellen. Het zorgt ervoor dat de bloedsuikerspiegel niet te hoog wordt, doordat enerzijds het aanbod van glucose wordt gereguleerd, anderzijds de vonning van glucose wordt belemmerd. Insuline is een bloedsuikerverlagend honnoon. Andere honnonen (glucagon, adrenaline, cortisol en het groeihonnoon) zijn mede verantwoordelijk voor stijging van het bloedsuikergehalte. Bij type I diabetes (bij personen < 30 jaar) is er sprake van uitval van de insuline productie, waardoor glucose de cellen niet binnen kan dringen. Dit leidt op den duur tot vermagering (a.g.v. keton-acidose). Andere problemen zijn sufheid en later coma. Bij type II diabetes (80% > 50 jaar) is de gevoeligheid van cellen voor insuline venninderd. De overvloed aan glucose in het bloed wordt via de urine verwijderd. De patiënt hoeft geen klachten te hebben. Omdat er nu wel insuline aanwezig is komt keton-acidose niet voor. Type II diabeten hebben vaak overgewicht. We maken onderscheid in hypo- en hyperglycemie. Hypoglycemie wordt veroorzaakt door te veel insuline waardoor de bloedsuikerspiegel te laag wordt. Dit kan opgelost worden door bijvoorbeeld het nuttigen van suikerklontjes. Hyperglycemie wordt veroorzaakt door een tekort aan insuline. Het bloedsuikergehalte stijgt en daarom moet van buiten insuline toegediend worden. Bij diabetes mellitus kunnen een aantal complicaties optreden: Macro-angiopathie Vervroegde atherosclerose van de slagaderen, meestal bij het hart, de benen of de hersenen, waardoor een grotere kans op een hartinfarct of een hersenbloeding. Micro-angiopathie Vervroegde atherosclerose van de haarvaten, m.n. bij de ogen, wat kan leiden tot slechtziendheid, blindheid. Neuropathie Aantasting van de zenuwen, met als gevolg gevoelsstoornissen (m.n. handen en voeten), spierzwakte of functiestoornissen van de blaas.
|